top of page
  • Jef Abbeel

Kijken zonder zien.

Met de computer kan men foto’s eindeloos manipuleren, dat weet stilaan iedereen. Iets minder bekend is dat we ook bij foto’s uit het verleden zeer kritisch moeten zijn.

Moraalwetenschapper en historicus Gie van den Berghe bewijst met 15 voorbeelden hoe ook historische foto’s voor manipulatie vatbaar waren en zijn. Geen enkele van die 15 voorbeelden ontsnapte aan een foutieve interpretatie. De objectieve weergave van de werkelijkheid moest in bepaalde regimes vaak onderdoen voor een mooiere of lelijkere voorstelling, een volledige of onvolledige, verbloeming of indoctrinatie.

De auteur begint met de Berlijnse Muur, meer bepaald met de beroemde foto van de 19-jarige Oost-Duitse grenswachter Conrad Schumann, die op 15 augustus 1961 over de prille prikkeldraadversperring sprong. De foto verscheen eerst in Bild Zeitung en ging dan heel de wereld rond. Van den Berghe beschrijft de bouw van de Muur, de omstandigheden waarin de foto genomen is, de verdere levensloop van Schumann, tot zijn zelfmoord in 1998.

Dan gaat hij op zoek naar de ware identiteit van de foto, hij analyseert minutieus al wie en al wat erop staat, hoe de fotograaf te werk is gegaan en hoe we dat allemaal moeten interpreteren.

Zijn tweede thema is de boycot van Joodse winkels, warenhuizen, dokters en advocaten, die op 1 april 1933 door de nazi’s op gang werd gebracht. Ook hier krijgen we de achtergrond, de mythe van het Joods wereldcomplot, de reactie van de Joden en van het Duitse publiek, de affiches in de steden en de foto’s die het regime liet maken.

Hoofdstuk 3 leidt ons naar de Koude Oorlog ten tijde van Breznjev. In een West-Duits christelijk maandblad verschenen foto’s van kleine kinderen die zogezegd in een Russisch concentratiekamp verbleven. Hier is de foto zelf geen vervalsing, wel het onderschrift erbij. De foto is in 1976 gemaakt in een Oost-Duitse kindercrèche, waar 13 kinderen allemaal hetzelfde streepjespak dragen. Onbewust maakten de drie kinderverzorgsters het de vervalsers wel erg makkelijk om er een concentratiekamp van te maken. De vervalsing kwam al in 1978 aan het licht, maar inmiddels was het kwaad geschied. En een rechtzetting heeft altijd minder impact dan het originele bericht zelf.

Dan maakt de auteur een sprongetje naar de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871 en de opstand van de Parijse commune. Dit was de eerste burgeroorlog waarin de fotografie als wapen werd ingezet, zowel door de opstandelingen als door het Franse leger. Op de foto staan 12 slordig genummerde lijken van anonieme mannen in open doodskisten. Zijn het communards ? Of gewone Franse burgers ? En wanneer is de foto precies genomen ? Meer vragen dan antwoorden.

De vallende soldaat van de Hongaars-Joodse Robert Capa is een symbool van de Spaanse burgeroorlog. Met een theatraal gebaar stort de onbekende krijger in elkaar. Capa werd er wereldberoemd mee. Maar de foto is zeer omstreden, misschien zelfs in scène gezet : in dat geval was de krijger al dood toen Capa hem fotografeerde. Desgevallend toont de foto niet wat hij beweert te tonen : het ogenblik waarop de soldaat door een kogel werd gedood.

Dan volgt het beeld van een jong meisje dat met hoofddoek uit de trein van Westerbork naar Auschwitz staart. Ruim 50 jaar later, nl. in 1994, bleek dat ze geen Joodse was, maar een zigeunerkind. De auteur koppelt er het relaas aan van de Jodenvervolging van 16-17 juli 1942, tijdens het Franse Vichy-regime, met foto’s van de Vélodrome d’Hiver in Parijs. Meer dan 10.000 joden waren hier bijeengebracht, zonder voedsel, water of wc’s.

Deze plek werd in 1944-1945 opnieuw gebruikt, maar dan voor de repressie en vervolgens voor de teruggekeerde gedeporteerden. In 1959 werd het gebouw gesloopt.

In het volgende hoofdstuk zien we beelden waarbij menselijke gezichten en hoofden opgemeten werden om te zien of het Joden waren. De auteur stipt aan dat deze techniek niet bedacht was door de nazi’s, maar al eerder in de jaren ’20 gehanteerd werd door antropologen.

We blijven in Duitsland bij propaganda foto’s van Hitlers privé fotograaf Hoffmann. Schijnbaar vlekkeloos tonen ze de ideale leider, dank zij wie Duitsland weer ontwaakte. Tussendoor wordt ook één pagina besteed aan de afbeelding van Lenin met Troski en Kamenev. De laatste twee vielen na 1927 in ongenade en verdwenen dus uit de Russische geschiedenis. Velen zouden volgen.

Dan belanden we bij de akelige foto’s van Wit-Russische partizanen, die in oktober 1941 in Minsk opgehangen werden door de Duitsers. Na de oorlog werden deze beelden door de SU misbruikt voor eigen propaganda. Pas in 1996 gaven de Russen toe dat één van de slachtoffers een Joodse was : Masha Bruskina.

De auteur blijft in de sfeer van de Endlösung, met foto’s van Einsatzgruppen en van Holocaustslachtoffers, zoals het jongetje met opgeheven handen in het getto van Warschau. Ook deze foto ging een eigen leven leiden, volgens de Jewish Chronicle uit 1978 zou het mannetje zelfs de kampen overleefd hebben, maar Van den Berghe is formeel : hij werd vergast in Treblinka.

Na de kampen volgen foto’s van de (voorlopige) overwinning van de Amerikanen op de Japanners op het eilandje Iwo Jima, 1.000 km ten zuiden van Tokio, en van het planten van de Sovjet vlag op de Reichstag, waarbij uiteraard niet gezegd werd dat deze al tien jaar niet meer gebruikt werd door de nazi’s. Ook hier werd ijverig gemanipuleerd. Fotograaf Jevgeni Chaldej werd in 1948 door Tass ontslagen tijdens een anti-joodse campagne.

Het boek eindigt met de wereldberoemde foto van het huilende, naakte en verbrande napalmmeisje. Het kind, Kim Phuc, heeft haar brandende kleren van haar lichaam gerukt. De foto werd in 1972 genomen in Zuid-Vietnam en prijkt ook op de kaft van het boek. De bom werd geworpen door Zuid-Vietnamese bondgenoten van de VSA. Ook deze foto heeft zijn eigen geschiedenis en verhalen. Mogelijk heeft hij bijgedragen tot de terugtrekking van de Amerikanen uit Vietnam.

Gie van den Berghe heeft zeer degelijk werk geleverd. Van bijna elke foto kent hij de geschiedenis, de ware toedracht, de eventuele verfilming, het latere gebruik en misbruik. Hij is ook heel sterk in het analyseren van beelden en in het ontdekken van manipulaties. Hij wijst ons erop dat we slechts een deel van de werkelijkheid te zien krijgen en dat we erg kritisch moeten omgaan met beelden, die enerzijds een enorme bewijskracht hebben, maar anderzijds geknipt en geënsceneerd kunnen zijn om meer dramatisch of ideologisch effect te sorteren.

Jammer dat de inhoud zich grotendeels beperkt tot de jaren 1930-1945, meer bepaald de Jodenvervolging, de specialiteit van de auteur.

We missen dus Latijns-Amerika, Afrika, Oceanië en het grootste deel van Azië. In Cuba en China had hij zeker een overvloed aan manipulaties kunnen vinden. Idem in de voormalige Oostbloklanden. Het lettertype oogt heel aangenaam, maar de kaft had veel steviger mogen zijn.

Voor meer beeldmateriaal kan de lezer terecht bij de digitale beeldbronnen, die volgen na de noten en de uitgebreide bibliografie. Daarbij staat de site van uitgeverij Pelckmans, die de mogelijkheid biedt om zelfs het archief van World Press Photo in te zien.

Scholen, studenten en leraren geschiedenis, journalisten en mediamensen moeten dit boek zeker aanschaffen en koesteren.

Referentie :

Gie van den Berghe,

Kijken zonder zien.

Omgaan met historische foto’s.

Uitgeverij Pelckmans, Kapellen, 2011.

205 p., foto’s, noten, bibliografie, register.

ISBN 978 90 289 6252 1; € 34,50.

Bewijsnummer naar :

Uitgeverij Pelckmans

t.a.v. Lut Lambrecht

Brasschaatsteenweg 308

2920 Kalmthout

e-mail : lut.lambrecht@pelckmans.be

Jef Abbeel november-december 2011.

bottom of page