Fred Vanderpoorten
De auteur, stadsgids, beschrijft de geschiedenis van Antwerpen op een originele manier: hij vertrekt
van een gebeurtenis en hangt daar een aantal elementen aan op, waarbij hij zowel naar het verleden
kijkt, tot in de Romeinse tijd, als naar de toekomst, b.v. de verbinding tussen beide oevers van de
Schelde.
Hij begint in 1515, toen Thomas More op bezoek kwam. More kwam uit Londen, dat toen slechts een
kwart van de Antwerpse haventrafiek verwerkte, maar wel een hogere en langere Saint Paul’s
Cathedral had. Hij ontmoette er Pieter Gillis, Erasmus en Quinten Metsys. Komen hier ook aan bod:
het dagelijks leven in de stad, de gilden, de handel, de boekdrukkunst en het ontstaan van het boek
‘Utopia’ in Antwerpen en Brugge, maar het werd in 1516 in Leuven gedrukt.
In hoofdstuk 2 is een schilderij en de gebeurtenis die erop afgebeeld wordt, nl. het bezoek van de
Aartshertogen, de kapstok waarmee heel die eeuw belicht wordt.
Vooral dan de Tachtigjarige Oorlog of opstand tegen het wettelijk gezag van Filips II. In Antwerpen
brachten de Beeldenstormers veel schade aan in de kathedraal en in andere kerken en kloosters,
waardoor er weinig kunst van vóór 1566 bewaard is.
Vóór de Beeldenstorm waren er al 55 protestanten, onder wie 53 wederdopers, omgebracht. Tijdens
de regering van Filips II ging dat aantal de hoogte in: 77 tussen 1555 en 1560. De adel, onder
aanvoering van Willem van Oranje en de graven van Egmont en Horne, protesteerde. Vooral omdat
Filips II Granvelle boven hen verkoos. Filips liet o.m. Egmont en Horne onthoofden, zodat hij ook
beslag kon leggen op hun vermogens.
In 1577 kreeg Antwerpen een calvinistisch bestuur en werd het de hoofdstad van de opstand. Maar
in 1585 werd de stad heroverd door Farnese en begon de exodus: de helft van de 80.000 inwoners
trok weg, vooral naar Amsterdam, dat dankzij hen zijn Gouden eeuw beleefde. De Zeeuwen zorgden
voor de blokkade van de Schelde. Die werd in fasen opgeheven: eerst door de Franse bezetters in
1792, na 1830 door tolgelden en in 1863 door een definitieve, grote afkoopsom.
De jezuïeten krijgen hier ook de verdiende aandacht. En Rubens nog meer, als uithangbord van de
stad. De Joodse diamantairs waren er al sinds de 16 de eeuw, nadat ze in 1492 uit Spanje en in 1497 uit
Portugal verdreven waren.
De Handelsbeurs dateert uit 1532 en was het voorbeeld voor alle andere beursgebouwen van de 16 de
-17 de eeuw. Ze wordt uitgebreid voorgesteld met de diverse activiteiten. Idem voor de Oostendse
Compagnie, die maar 9 jaar bestond (1723-1732) en waarvan het kapitaal grotendeels uit Antwerpen
kwam. Slavenhandel was er niet in Antwerpen, maar soms wel zwart huispersoneel. De pruikenmode
komt ook ter sprake en het decimaal metriek stelsel werd in 1802 door de Fransen ingevoerd.
We lezen hier ook dat ‘De intrede van Christus in Brussel in 1889’ in 1983 verkocht werd aan een
museum in Los Angeles, iets wat sinds het ‘Topstukkendecreet’ niet meer kan.
Maar door die verkoop missen alle Ensor-herdenkingen in Oostende, Brussel en Antwerpen hun
topstuk.
De invloedrijke Duitse gemeenschap van 13.346 mensen speelde een zeer belangrijke rol in de
ontwikkeling van Antwerpen in de 19 de eeuw, maar kreeg na de Eerste Wereldoorlog zware boetes of
werd volledig onteigend.
Elixir d’Anvers, graan, koffie, aardolie, vervoer van migranten naar Amerika, diamanten, koekjes,
Congo, het MAS, Fernand Huts, de Meir, de modeontwerpers, cinema’s, V-bommen, de haven en de
War on Drugs komen ook in beeld.
Vanderpoorten besluit: veel buitenlanders speelden een belangrijke rol in de geschiedenis van
Antwerpen, dat nu meer dan 170 nationaliteiten telt. Uit de enorme toevloed van de laatste 60 jaar
is de Marokkaanse filmmaker Adil El Arbi de bekendste: de oogst is dus minder rijk dan in het
verleden. Er zijn wel veel winkeliers en horeca-uitbaters met buitenlandse roots en hij noemt ook
John Chan, stichter van de supermarktketen Sun Wah. De machtige drugsmaffia en de IS-aanhangers
vernoemt hij er niet bij. Het boek eindigt met een indrukwekkende en veelzijdige literatuurlijst.
2
Beoordeling
De schrijver valt op door zijn veelzijdige kennis: hij is op de hoogte van alle beroepen uit het
verleden, de schildertechnieken, de inkomsten en uitgaven van welgestelde en van gewone mensen,
de duurtijd van de scheepvaart naar Oost-Azië en de winstmarges daarop. Hij vertelt heel vlot en
aangenaam en de tekst is voor iedereen verstaanbaar.
Begrippen zoals rui (p. 41), lei (p. 202), vliet (p. 148), converso (p. 192), natie (p. 238) worden
uitgelegd in de tekst, maar een lijstje achteraan zou nuttig zijn.
Dan nog wat details: op p. 12 spreekt hij over het symbool van de stad: hier had een afbeelding
mogen bij staan. Idem voor het prachtige dubbelportret van Erasmus en Pieter Gillis, gemaakt door
Quinten Metsys (p. 20). En ‘De Kunstkamer’ van Cornelis van der Geest, vertrekpunt van hoofdstuk 2.
Maar het boek bevat geen illustraties.
Ik mis ook het indrukwekkende standbeeld van Peter de Grote, prominent bezoeker van de stad in
1717, in de Kloosterstraat nr. 143-147. Maar hij heeft geen rol gespeeld in de wording van de stad.
Gesloopt ‘zal worden’ (p. 13) zou ik veranderen in ‘gesloopt werd’, iemand die vandaag ‘kwam’ in
‘komt’, enkomiom (p. 38) in enkomion, het gallicisme ‘Van zodra’(p. 235) in ‘zodra’.
Globaal gezien is het een boek dat we omwille van zijn originele aanpak, de vakkennis en de
aangename verteltrant ten zeerste aanbevelen!
Referentie:
Fred Vanderpoorten,
Antwerpen, stad van handel.
Biografie van een stad.
Uitgeverij Borgerhoff & Lamberigts, Gent, mei 2024
Paperback, 296 pagina’s, bibliografie, kaart.
ISBN 978-94-647-8857-0; € 24,99.
© Jef Abbeel, Turnhout juni 2024 www.jefabbeel.be
Comentários