Eddy Merckx. De ultieme biografie.
- Jef Abbeel
- 12 aug
- 4 minuten om te lezen
Johny Vansevenant
Op 17 juni 2025 werd Merckx 80 jaar. Een goed moment voor een laatste, indrukwekkend
eerbetoon.
Hij was geboren in Meensel-Kiezegem, een dorp dat zwaar getroffen was door de oorlog. Zelfs zijn
moeizame geboorte wordt hier beschreven. In 1946 namen zijn ouders een winkel over in Sint-
Pieters-Woluwe (Brussel). De naam ontbreekt hier, maar hij heette: “Chez Jules Merckx, fruits et
légumes”. Ze pasten zich dus meteen aan aan de overwegend Franstalige inwoners. Hun kinderen en
kleinkinderen studeerden ook in het Frans. In 1961 won Merckx als onbekende zijn eerste koers. De
ex-renners Guillaume Michiels en Félicien Vervaeke leerden hem het vak. Vanaf mei 1962 ging
Merckx niet meer naar school en kon hij volop trainen en winnen. In 1964 werd hij de jongste
wereldkampioen bij de liefhebbers. In 1965 voorspelde Anquetil dat Merckx zijn opvolger zou
worden. In 1967 was hij de beste eendagsrenner en werd hij wereldkampioen. Hij trouwde met
Claudine Acou, allebei van Vlaamse afkomst, maar enkel in het Frans, zowel burgerlijk als kerkelijk.
Toen lag dat heel gevoelig, vele Vlamingen in Brussel hadden een minderwaardigheidscomplex en
pasten zich aan, maar de Vlaamse pers en supporters waren boos, temeer omdat zijn ploegmaten
overwegend Vlamingen waren. De auteur vermeldt niet dat er nadien nog fluitconcerten volgden bij
wedstrijden in Vlaanderen.
In 1968 kwam Merckx bij Faema, een zeer goed georganiseerde Italiaanse topploeg. Doordta hij snel
Italiaans sprak, werd hij ook daar zeer populair. Hij moest dan wel de Giro rijden, die hij won als
eerste Belg. Er was een ijskoude sneeuwrit bij, waarin de tenen en vingers bevroren. Doordat hij de
Tour niet mocht rijden, kon een zeer goede Jan Jansen hem winnen. In 1969 won hij hem wel, op de
dag van de eerste maanlanding, met bijna 18 minuten voorsprong, een record. België had eindelijk
een opvolger voor Sylvère Maes, de winnaar van 1939. In de Giro testte Merckx in duistere
omstandigheden positief, nadat hij veel geld geweigerd had om Gimondi te laten winnen. In
september kwam hij zwaar ten val in Blois: zijn bekken stond definitief scheef, hij was nooit meer de
Merckx van 1969. In 1970 won hij zowel de Giro als de Tour en in de Tour zelfs acht ritten. In 1971
weer de Tour en een hoop andere wedstrijden. In 1972 opnieuw de Tour, inclusief zes ritten.
Bovendien verbeterde hij het uurrecord met 800 meter. Zijn longinhoud was toen 8,1 liter, die van
Coppi destijds maar 6,8. En zijn hematocriet lag rond de 50 (p. 331). In 1973 liet hij de Tour vallen:
het Franse publiek stond te vijandig tegenover de man die het record van Anquetil zou evenaren. Hij
won wel de Vuelta, de Giro en een aantal klassiekers. In 1974 won hij zijn vijfde Giro, zijn vijfde Tour
en zijn tweede WK. In 1975 won hij nog een serie klassiekers, maar in de Tour gaf een venijnige
Franse supporter hem een stoot in de lever. Daarna liep hij bij een val nog een dubbele
kaakbeenbreuk op. Gevolg: geen zesde Tour en achteruitgang van zijn gezondheid. Vanaf 1976 zei
zijn lichaam “Neen”. Hij won nog wel een zevende Milaan-Sanremo, maar wegens een operatie kon
hij niet meer naar de Tour. 1977 werd ook geen succes, in 1978 stopte hij.
De periode 1978-2025 wordt kort afgehandeld in één hoofdstuk. In 1979-1980 begon hij met een
fietsenfabriek. Hij kreeg nog een fiscale boete van 20 miljoen BF (0,5 mln €) voor inkomsten van hem
en van zijn ploegmaats in het zwart. In 2008 verkocht hij die fabriek. In 2017 werd ze een onderdeel
van Ridley. Zoon Axel was beroepsrenner van 1993 tot 2007, maar met bescheiden resultaten.
Merckx kreeg nog allerlei eerbetoon en titels. Hij bewondert Pogacar als renner en als mens en ziet in
hem zijn waardige opvolger.
Beoordeling
Dit boek is geschreven in een voor iedereen verstaanbare taal, met veel dialoogjes en met terechte
bewondering. We krijgen ook een overzicht van de wielersport van ca. 1964 tot 1978. Behalve over
de sportieve prestaties vernemen we ook veel over Merckx als mens, het gezin waarin hij opgroeide,
zijn karakter en onbeperkte wilskracht, de harde rivaliteit met Rik Van Looy tot 2015 en we krijgen
een verslag van elke belangrijke koers die hij reed en al dan niet won. Hier en daar mocht de auteur
wel wat kritischer zijn. Een overzichtelijke erelijst ontbreekt. Voor niet-renners is het soms
2
onduidelijk: op p. 62 zegt Vansevenant dat het kampioenschap gereden werd zonder versnellingen
en vier regels verder dat Merckx de omloop ging verkennen om te zien welke versnelling hij best zou
kiezen. Het verschil tussen versnelling en verzet wordt dus niet uitgelegd. De schrijver wijst er niet op
dat het wielrennen toen een West-Europees onderonsje was en nu een mondiaal fenomeen. Een
aparte, overzichtelijke bibliografie ontbreekt. Overal in het boek staan wel titels van andere boeken
en achteraan een lijst van personen die teksten en foto’s bezorgd hebben. De uitgever heeft goed
zijn werk gedaan: het boek is stevig gekaft, mooi verzorgd en zonder taal- of spelfouten. Op p. 278
staat één drukfoutje: “tussen en Merckx en Driesens”. Die ‘en’ magweg.
Voor wielerfans is het een juweeltje om van te genieten.
Referentie:
Johny Vansevenant,
Eddy Merckx.
De ultieme biografie.
Ik wilde altijd winnen.
Uitgeverij Lannoo, Tielt, 2025.
369 p., foto’s, harde kaft, 21 x 26 x 4 cm.
ISBN 978-90-209-7545-1; € 49,99.
©Jef Abbeel aug. 2025

Opmerkingen