Op gevoel. Een wielerleven.
- Jef Abbeel
- 2 jul 2024
- 4 minuten om te lezen
Tom Dumoulin en Nando Boers
Tom Dumoulin (°1990) was tussen 2013 en 2022 de beste wielrenner van Nederland en mijns inziens ook
de meest getalenteerde uit de Nederlandse wielergeschiedenis. Toch stopte hij ermee in 2022, tot grote
verbazing en onbegrip van zijn vele supporters en bewonderaars.
In 2023 bezocht Dumoulin samen met journalist Nando Boers, die hem veel had gevolgd, een zestal
plaatsen die een belangrijke rol hadden gespeeld in zijn carrière: sommige in positieve zin, andere hadden
hem twijfel en onzekerheid bezorgd.
Het vreemde bij Tom was dat hij zich vanaf het begin nooit echt thuis voelde in het wielerpeloton, dat 150
à 200 dagen per jaar in het buitenland vertoeft en van de renners steeds meer eist. Een monnikenleven
met een gedetailleerd trainingsprogramma, dieetvoorschriften tot op de gram nauwkeurig en weinig
autonomie voor de renners.
Als jongen was hij erin gerold: de Amstel Gold Race passeerde bijna langs zijn ouderlijk huis in Maastricht.
Zijn vader was arts, Tom groeide niet op in een wielerfamilie. De plaatselijke wielerclub ving hem goed op.
En toch voelde hij vanaf het begin dat het zijn wereld niet was. Zijn eerste jaren als prof (2011 en 2012)
waren geen groot succes. Hij stopte met zijn studie geneeskunde en koos voor zijn sport. In 2013 reed hij
zijn eerste Tour, met Marcel Kittel als goede ploegmaat. Die won vier ritten.
In de Tour van 2014 werd hij tweede in de tijdrit, in het WK tijdrijden derde. In de Tour van 2015 moest hij
helaas opgeven door een zware val. Hij presteerde wel in andere rondes: Zwitserland, Baskenland, Spanje.
In 2016 was de tijdrit van de Olympische Spelen zijn hoofddoel. Maar door te weinig training werd hij
tweede achter Cancellara, die hij in de Tour nog op drie minuten had gereden. In 2017 won hij als eerste
Nederlander de Giro, 37 jaar nadat Zoetemelk de Tour had gewonnen. Jan Jansen, de eerste Nederlandse
Tourwinnaar (1968), wordt hier niet meer vermeld. Dumoulin werd ook wereldkampioen tijdrijden, zodat
2017 zijn topjaar was. Nu wou hij nog de Tour winnen. In de ploeg ergerde hij zich dikwijls om de strikte
voorschriften zoals: een appel moest, een kiwi mocht niet. Hij werd geleefd (p. 190-191).
In 2018 werd hij tweede in de Giro na Froome en tweede in de Tour na Gerant Thomas. Telkens knappe
prestaties. Maar dan werden zijn trouwe helpers Ten Dam en Geschke ontslagen. Tom was razend.
2019 werd een rampjaar, vooral door een zware blessure en twee operaties. 2020 moest weer een goed
jaar worden in een nieuwe ploeg: Jumbo-Visma. Maar hij kampte met medische kwalen, stress, te veel
druk van de ploeg, angst voor corona. Bijgevolg werd hij pas zevende in de Tour i.p.v. eerste. En op het
WK tijdrijden pas tiende. Het was de meest ellendige periode in zijn leven.
In de winter van 2020-2021 voelde hij zich overspannen en maakte hij een burn-out mee: lichaam en
geest konden geen zware trainingen meer aan. Hij wou toen al stoppen. Hij nam een pauze van vier
maanden en begon dan aan zijn trainingen voor de uitgestelde Olympische Spelen van Tokio (juli 2021).
Op pure wilskracht werd hij tweede, achter Roglic, maar vóór andere toppers (p. 229).
In april 2022 nam hij het besluit om op het einde van het seizoen te stoppen. Hij wou nog twee koersen
rijden: de Giro en de Amstel Gold Race, maar het werd geen succes.
In augustus 2022 stopte hij: “Ik wilde met niemand in het wielrennen meer iets te maken hebben.”(p.
241). Een vreemde uitspraak voor iemand die zo gepresteerd en zoveel verdiend had en die al zijn roem
aan de sport te danken had!
Hij kon niet meer om met alle bevelen van bovenaf, zeker bij Jumbo-Visma. Zijn afscheid voelde als een
bevrijding. Twee maanden later organiseerde hij een afscheidsfeest, waar trouwens wel heel wat tenoren
uit het wielrennen op uitgenodigd waren. In die periode leerde hij ook Maxime kennen, met wie hij
sindsdien samenwoont in Maastricht. Hij voelt zich nu meer verbonden met de koers dan toen hij er zelf
in zat. Er wordt niet gezegd wat hij nu doet als beroep.
Beoordeling
Boers en Dumoulin hebben een boeiend boek geschreven in een voor iedereen begrijpelijke taal.
Er staan wel een hoop onnodige details en fictieve dialogen in. Het is geen ordelijk chronologisch verhaal:
de ene keer begint Dumoulin met wielrennen in 2008 (p. 24), de andere keer in 2007 (p. 32), elders als
tweedejaars nieuweling zonder jaargetal (p. 22). Ik vermoed 2006. Vaak lees je ook ‘eind maart’ (p. 34) of
2
‘eind juni’ (p. 38), maar het jaar moet je dan zelf uitzoeken. De Olympische Spelen van 2016 worden bij de
foto’s op p. 128 in 2018 gedateerd. In het midden (p. 128-129) staan 16 pagina’s mooie foto’s, maar in
de tekst wordt er niet naar verwezen.
Het taalgebruik is dikwijls wat ‘café-achtig’, met onnodig gevloek in het Nederlands en in het Engels.
Maar daar storen de meeste lezers zich blijkbaar niet aan, gezien de vierde druk op evenveel weken, wat
zeer uitzonderlijk is voor een boek over wielrennen. In het boek staan op p. 128-129 mooiere foto’s dan
die op de kaft vooraan. Voor wielerliefhebbers is het wel aan te bevelen: zo maken ze kennis met de
andere kant van het wielerleven.
Referentie:
Tom Dumoulin en Nando Boers,
Op gevoel.
Een wielerleven.
Uitgeverij Thomas Rap, Amsterdam/Standaard, Antwerpen, juni 2024
Paperback , 253 pagina’s, foto’s, 21 x 13 cm.
ISBN 978-94-004-1080-0; € 23,99.
©Jef Abbeel, juni 2024 www.jefabbeel.be
Comentarios