De trein naar het Imperium.
Reizen door het Rusland van nu.
Maja Wolny
De Pools-Belgische schrijfster Maja Wolny (°1976) reisde in oktober 2022 van Warschau naar
Rusland en naar enkele buurlanden, zoals Ryszard Kapuscinski haar voordeed tussen 1989 en 1991,
toen hij de uiteenvallende Sovjet-Unie bezocht en beschreef in zijn ‘Imperium’ (1993).Haar doel was:
met de bewoners praten over de oorlog van Poetin. De niet-Russen hebben sinds de invasie het land
verlaten (p. 16).
Ze begint in Sint-Petersburg, waar de zon slechts 60 dagen per jaar schijnt. In 2006 krioelde het van
Westerse toeristen, nu is er niemand meer (p. 23-27). De meeste luxewinkels zijn gesloten ‘om
technische redenen’(p. 31): geen woord over de oorlog of de sancties. De meeste Russen geloven dat
de VS en de NAVO de echte agressors zijn (p. 54). Ze geloven ongeveer alles wat Poetin verkondigt.
Enkele miljoenen jonge mannen zijn gevlucht voor de mobilisatie. Ze blijven weg van hun werk om
niet opgepakt te worden voor het leger. Dat wordt niet verteld op de tv, die wel beweert dat
kinderen uit de Donbas gelukkiger zijn nu ze bij Rusland horen (p. 66). De Russen zijn ervan overtuigd
dat de mensen in de Donbas liever bij Rusland horen (p. 122).
Ze bezoekt ook Novosibirsk, na Moskou en Sint-Petersburg de grootste stad van Rusland. Ook daar
zijn geen toeristen, zelfs niet uit China. Ook daar leeft de overtuiging dat de oorlog veroorzaakt is
door de VS: “De Amerikanen willen Rusland vernietigen en misbruiken daarvoor de Oekraïners” (p.
90). Ze trekt ook naar Akademgorodok, in de jaren 50 bedoeld als het Russische Silicon Valley (p. 96-
97). Dat is algemeen bekend in Rusland, maar niet daarbuiten. De sancties hebben daar één
voordeel: ze stimuleren de wetenschappers om zelf dingen uit te vinden. Ze bezoekt ook Krasnojarsk,
aan de Jenisej en vertelt dat Poolse ingenieurs destijds(1891-1905) de Transsiberische spoorweg
bouwden (p. 115). In de winkels is alles aanwezig, dankzij China. Op de trein krijgt ze een boete
omdat op haar ticket enkel ‘Wolny’ staat en niet ‘Wolny-Peirs’. Ze krijgt de raad zich geen Poolse te
noemen, maar een Belarussische (p. 131-133).
Ook in het uiterste oosten van Siberië zeggen haar gesprekspartners: “Wij voeren oorlog tegen het
kwaad, tegen het nazisme en tegen Amerika, dat Rusland wil verzwakken en verwoesten” (p. 139,
154, 158, 195). Reclameborden tot in Jakoetië verheerlijken de invasie van Oekraïne met ‘Alles voor
de Overwinning’ (p. 164). Van de 106 mensen die ze interviewde, waren er maar twee die de oorlog
krachtig veroordeelden.
Overal in Siberië treft ze Polen aan. Het dertiendelig woordenboek van de Jakoetische taal werd in de
19 de eeuw opgesteld door de Poolse balling Edward Piekarski. In Jakoetsk is pas nog een groot
standbeeld gebouwd voor Stalin, hoewel er 105 kampen waren (p. 170-175). De initiatiefnemers
keuren dus zijn misdaden goed. Ze geeft daar een interview voor de Poolse tv. Mogelijk werd ze
daarvoor later opgepakt aan de Pools-Belarussische grens (p. 177-178).
Kolyma is een afgelegen hel, ijskoud en berucht om zijn kampen en om de vele dwangarbeiders die
er gestorven zijn. De regio is rijk aan goud, koper, kobalt, uranium. Ze bezoekt er musea van de
goelag en stelt er vragen over de oorlog.
Dan zit ze ineens in Transnistrië, een smalle strook tussen Moldavië en Oekraïne. In 1990 heeft het
gebied zich losgemaakt van Moldavië, omdat de regering er het Roemeens wou opleggen.
Dan volgen het arme Moldavië, dat 400.000 Oekraïners opgevangen heeft, Gagaoezië, een autonome
regio in het zuiden van Moldavië en vervolgens Odessa, waar het strand vol ligt met Russische mijnen
en waar heel wat gebouwen verwoest zijn. Vandaar trekt ze naar Georgië, op zoek naar gevluchte
Russen, die er met ruim 100.000 zijn. Dan naar Armenië en Azerbeidzjan. Ook daar werkten eind 19 de -
begin 20 ste eeuw veel Polen. In Moermansk constateert ze dat alles aanwezig is in het warenhuis:
Spaanse wijn, Nutella, Franse kazen, Belgisch bier (p. 255). In Belarus mag ze in januari 2023 niet
binnen: het verbod komt van de Russische FSB wegens haar ‘anti-Russische artikels’ en het geldt tot
30 oktober 2042! Ze beleeft er veel angst, zoals vaak tijdens deze reis en ze wordt naar Polen
gedeporteerd. Het boek eindigt met een veeltalige bibliografie.
Beoordeling
Wolny kan heel goed schrijven, ze zorgt voor spanning vanaf het begin. Ze is zeer belezen, ze citeert
uit vele andere schrijvers, vaak Russische. Ze heeft een rijke woordenschat, waarmee ze wel veel
2
omwegen bewandelt om iets te zeggen dat met minder woorden ook zou kunnen. De lezer die een
chronologische volgorde verwacht, zal wel ontgoocheld zijn; je moet zelf uitzoeken wanneer ze
ergens verblijft. Een kaart ontbreekt helaas: de schrijfster gaat ervan uit dat iedereen weet waar
Tajsjet, Tsjoekotka en Gagaoezië liggen. Een elementaire kennis van het Russisch is wenselijk.
Er staat één zetfoutje in: Astolphe de Custine (1790-1857) schreef zijn ‘La Russie en 1839’ uiteraard
in 1839, niet in ‘1939’ (p. 26).
Boeiende lectuur!
Referentie
Maja Wolny,
De trein naar het Imperium (vertaling van Pociag do Imperium).
Reizen door het Rusland van nu.
Uitgeverij Manteau, Antwerpen, maart 2024
Paperback, 21 x 14 cm, 280 pagina’s, foto’s, € 23,50
ISBN 978-90-223-4043-1
© Jef Abbeel april 2024 www.jefabbeel.be
Comentarios